Solvabiliteitsratio (conform definiëring BBV) | 18,00 | 13,00 | 12,00 | 15,00 | 16,00 |
| Deze indicator drukt het eigen vermogen uit als percentage van het totale vermogen en geeft daarmee de weerbaarheid van de gemeente aan. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente. Er zijn door de VNG (nog) geen richtlijnen afgegeven welke marges passen bij een gezonde solvabiliteit voor decentrale overheden. De komende periode gaan wij bezien of het wenselijk is zelf richtlijnen vast te stellen en zo ja, welke waarden voor onze gemeente acceptabel zijn. De solvabiliteitsratio laat een dalende trend zien en bedraagt voor het jaar 2016 13%. Ondanks het ontbreken van richtlijnen is duidelijk dat dit voor een 100.000+ gemeente deze ratio aan de lage kant is. De solvabiliteitsratio kan worden verbeterd door ofwel meer reserves aan te gaan houden (sparen) ofwel door minder te investeren, waardoor de financieringsbehoefte lager wordt en er minder geleend hoeft te worden. Door ondere anderen toevoegingen aan het eigen vermogen Laat de ratio een stijgende lijn vanaf 2018. Deze indicator is gebaseerd op de cijfers en uitgangspunten van de (meerjarenbegroting) en zijn daarmee geen streefwaarden maar signaalwaarden. |
Grondexploitatie (conform BBV) | 7,00 | 4,00 | 3,00 | 3,00 | -1,00 |
| Deze indicator geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten en wordt uitgedrukt als een percentage. De grondexploitaties kunnen een forse impact hebben op de financiële positie van een gemeente. Indien gemeenten leningen hebben afgesloten om grond te kopen voor (toekomstige) projecten om deze op termijn te verkopen hebben zij een schuld. Bij de beoordeling van een dergelijke schuld is het van belang om te weten of deze schuld kan worden afgelost wanneer de verkopen worden geëffectueerd. Van de opbrengst van de verkopen kan immers de schuld worden afgelost. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Hierbij is het belangrijk om te kunnen beoordelen of er een reële verwachting is of grondexploitatie kan bijdragen aan de verlaging van de schuld. Het kengetal grondexploitatie is voor de begroting 2016 lager dan in de jaarrekening 2014 en laat verder een dalende trend zien. Het kengetal grondexploitatie kan evenals de verstrekte leningen gezien worden als nuancering van de netto schuldquote. Er kan immers verondersteld worden dat de schulden afgelost kunnen worden met de opbrengsten uit de grondexploitaties. De indicator is gebaseerd op de cijfers en uitgangspunten van de (meerjarenbegroting) en zijn daarmee geen streefwaarden maar signaalwaarden. |
Netto schuldquote (conform definiëring BBV) | 108,00 | 113,00 | 120,00 | 110,00 | 106,00 |
| De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de inkomsten en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Hoe hoger de inkomsten, des te meer schulden een gemeente kan aangaan. De ratio geeft aan in hoeverre de schulden meer of minder bedragen dan de jaarlijkse inkomsten. De netto schuldquote vertoont in 2016 een stijgende lijn ten opzichte van de jaarrekening 2014 en begroting 2015. Vanaf 2017 laat de ratio een dalende tendens zien. Bij een schuldquote hoger dan 130% is er sprake van een zeer hoge schuld. Volgens de VNG bevindt de schuldquote van een gemeente zich normaal tussen de 0% en 100%. De netto schuldquote van de gemeente Venlo bevindt zich boven de 100%, waarbij geconcludeerd kan worden dat de schuld relatief hoog is. De hoogte van de schuld wordt ook echter ook bepaald door het doorlenen van gelden. De netto schuldquote wordt daarom ook berekend gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen. Hoewel over de verstrekte leningen een risico gelopen wordt, kan verondersteld worden dat deze middelen worden terugbetaald. Bij onze gemeente wordt het bedrag aan verstrekte leningen sterk beïnvloed door de verstrekte geldlening en kredietfaciliteit aan CV TPN. Indien de netto schuldquote gecorrigeerd wordt voor de verstrekte leningen bedraagt deze voor het jaar 2016 91% en komt daarmee onder de signaalwaarde van 100%. Wel laat deze indicator een stijgende lijn zien t.o.v. de jaarrekening 2014. De stijging van beide indicatoren ten opzichte van de jaarrekening 2014 wordt vooral veroorzaakt door het beslag van de lopende (restant)kredieten welke nog ten uitvoer gebracht moeten worden en door nieuwe investeringen. Deze stijging is vooralsnog in lijn met eerder afgegeven prognoses. Deze indicator is gebaseerd op de cijfers en uitgangspunten van de (meerjarenbegroting) en zijn daarmee geen streefwaarden maar signaalwaarden. |